Er komt geen verbod op payrolling. Wel komt het kabinet met een wetsvoorstel waarmee ‘concurrentie op arbeidsvoorwaarden’ wordt tegengegaan. Het gaat hierbij om gelijke primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden tussen de medewerker in vaste dienst en de payrollmedewerker.
Het kabinet gaat tevens in overleg met sociale partners over de definitie van ‘payrolling’. De vraag hierbij is wanneer payrollbedrijven gebruik mogen maken van de faciliteiten van Artikel 7; 691 BW, het zogenoemd ‘uitzendbeding’. Doel van de nieuwe definitie is het dichter bij elkaar brengen van het formele en materiele werkgeverschap. Met andere woorden, verschillende aspecten van het werkgeverschap worden over de inlener en payrollbedrijf verdeeld. Dit leidt uiteraard tot de vraag over de verdeling van werkgeversverantwoordelijkheden. Onduidelijk is nog welke invloed dit heeft op de bestaande arbeidsverhoudingen tussen payrollmedewerker, inlener en payrollbedrijf.
Het regeerakkoord streeft naar een herziening van het begrip ‘payrolling’ waarmee het mogelijk blijft werkgevers te ‘ontzorgen’, maar ‘concurrentie op arbeidsvoorwaarden’ wordt tegengegaan. De uitdaging hierbij is om tot een definitie van ‘payrolling’ te komen zonder het complexer maken van de arbeidsverhoudingen tussen payrollmedewerker, inlener en payrollbedrijf. Hierin ligt voor de sociale partners en onze branche een belangrijke taak. Alle voorspellingen van de afgelopen dagen ten spijt, de tekst hierover in het regeerakkoord is minder stevig dan voorspeld.